Magazine Logo

Er zijn 18 resultaten voor:

Placeholder image

Doen of niets doen?

De auteur onderscheidt in begeleiding en behandeling ‘interveniëren van ‘bewust niet ingrijpen. Dit laatste noemt hij actief niets doen. Interventies komen vaak voort uit een controlebehoefte van de begeleider of behandelaar, die wordt veroorzaakt door onzekerheid. Het ‘actief niets doen kan in supervisie als focus dienen om zicht te krijgen op emoties die ouders begeleiden oproept bij de super-visant. Tegelijk verschaft het de supervisor inzicht in het eigen functioneren en in parallelprocessen tussen supervisie en ouderbegeleiding. Trefwoorden: ouderbegeleiding, negative capability, tegenoverdracht, parallelproces Bert Krapels is kinder- en jeugdpsycholoog en als psychotherapeut en ouderbegeleider werkzaam in een eigen praktijk en op de school verbonden aan het Pedologisch Instituut in Den Haag. Adres: Beeklaan 476, 2562 BM Den Haag. Tel. 070-3467972 e-mail: bert.krapels@wanadoo.nl

1-10-2005 - Bert Krapels
Editie 3 - 2005
Ouderschapskennis
  • Samenvatting

    Het voledige artikel is beschikbaar na het afnemen van een abonnement. Abonneren

  • HTML

    Het voledige artikel is beschikbaar na het afnemen van een abonnement. Abonneren

  • PDF

    Het voledige artikel is beschikbaar na het afnemen van een abonnement. Abonneren

Placeholder image

Je naaste buur is beter dan je verre broer

Interview met Anke Savenije, psychotherapeut-sys-teemtherapeut bij het Adolescententeam van GGZ Buitenamstel te Amsterdam en bij het Amsterdams Instituut voor Gezins- en Relatietherapie. Eigen ervaringen met allochtone cliënten Begin jaren 1980 kwam ik voor het eerst in aanraking met allochtone cliënten. Toen verhuisde ik met een deel van het adolescententeam van Amsterdam-Zuid naar Amsterdam-West. Daar is de bevolkingsopbouw heel gemengd: er wonen veel Marokkaanse en Turkse mensen. Ook was er destijds een groot asielzoekerscentrum. Op dit moment is onze cliëntengroep een goede afspiegeling van de bevolking. Zestig procent komt uit Marokko, Suriname, Turkije, Iran, China etcetera. Ik werk nog steeds bij het adolescententeam en geef zowel individuele als systeemtherapie. Bij systeembehandeling werk ik meestal samen met een collega die de individuele behandeling doet. Soms word ik door een collega erbij gehaald voor een gezinssysteemgesprek. De aangemelde cliënten zijn jongeren tussen 18 en 23 jaar. Omdat het tweedelijnshulpverlening is, worden ze meestal verwezen door de huisarts.

1-10-2005 - Birsen Akin
Editie 3 - 2005
Ouderschapskennis
  • Samenvatting

    Het voledige artikel is beschikbaar na het afnemen van een abonnement. Abonneren

  • HTML

    Het voledige artikel is beschikbaar na het afnemen van een abonnement. Abonneren

  • PDF

    Het voledige artikel is beschikbaar na het afnemen van een abonnement. Abonneren

Placeholder image

Gezinstherapeuten-in-opleiding evalueren hun beste en slechtste supervisie-ervaring!

Het meeste onderzoek naar supervisie-ervaringen in gezinstherapie dateert van minstens tien jaar geleden. De daarin verzamelde gegevens hebben vooral betrekking op de visie van opleiders en supervisoren, en slechts zelden op die van de supervisanten. Daarom is dit onderzoek in het bijzonder gericht op de ervaringen van de supervisanten. Opzet van het onderzoek Voor dit onderzoek namen auteurs contact op met 52 gezinstherapie-opleidingen (masters en doctoral) in de VS en Canada, met het verzoek om aan 3 mannelijke en drie vrouwelijke cursisten een uitgebreide vragenlijst uit te reiken. Er werden in totaal 160 reacties ontvangen van 45 opleidingen, een reactiepercentage van ruim 50%. Twee formulieren waren onbruikbaar. De vragenlijst besloeg 12 pagina’s en bestond uit drie delen (grotendeels ontleend aan Allen, Szollos & Williams, 1986). In het eerste deel werd biografische informatie gevraagd en gegevens over opleiding, ervaring, theoretische oriëntatie en toekomstplannen. Daarna werd de respondenten gevraagd om uit alle verschillende supervisies die ze hadden gevolgd, die te kiezen waar ze het meest tevreden over waren en die waarover ze achteraf gezien het minst tevreden waren. Deel 2 bevatte een reeks vragen over de beste supervisie-ervaring, deel 3 over de slechtste.

1-10-2005 - Stephen A. Anderson, Margaret Schlossberg en Sandra Rigazio-DiGilio
Editie 3 - 2005
Ouderschapskennis
  • Samenvatting

    Het voledige artikel is beschikbaar na het afnemen van een abonnement. Abonneren

  • HTML

    Het voledige artikel is beschikbaar na het afnemen van een abonnement. Abonneren

  • PDF

    Het voledige artikel is beschikbaar na het afnemen van een abonnement. Abonneren

Placeholder image

In gesprek met een onderzoeker

Tom O’Connor is sinds twee jaar ‘associate professor of psychiatry and psychology’ bij de afdeling Psychiatrie van the University of Rochester Medi-cal Center, in de Staat New York, en directeur van het laboratorium voor de preventie van geestesziekten aldaar. Daarvóór was hij acht jaar als ‘senior lecturer’ verbonden aan het Department of Child and Adolescent Psychiatry en aan het Social, Genetic and Developmental Research Center van het Institute of Psychiatry te Londen. In die hoedanigheid was hij ‘co-investigator’ in een aantal researchprojecten. In 2002publiceerde O’Connor een artikel over de kwaliteit van onze kennis over ouderschap en opvoeding: deugt die kennis? Is hij betrouwbaar? Heb je er iets aan voor de praktijk? Onvoldoende, concludeerde O’Connor. Toch is dat dezelfde kennis die op onze universiteiten en hogescholen wordt gedoceerd aan toekomstige hulpverleners en gedragsdeskundigen. Omdat het artikel1 bovendien een goed zicht geeft op de moeizame relatie tussen wetenschap en ouderschap, en tussen onderzoek en praktijk, is het integraal vertaald voor het I-nummer van deze jaargang.2 In die tekst verzucht O’Connor dat onze theorie over de effecten van opvoeding hard toe is aan verheldering en verfijning en dat basale en tot op heden onopgeloste tegenstellingen in het onderzoek zowel de vooruitgang van theorievorming remt als van de praktijk.

1-10-2005 - Alice van der Pas
Editie 3 - 2005
Ouderschapskennis
  • Samenvatting

    Het voledige artikel is beschikbaar na het afnemen van een abonnement. Abonneren

  • HTML

    Het voledige artikel is beschikbaar na het afnemen van een abonnement. Abonneren

  • PDF

    Het voledige artikel is beschikbaar na het afnemen van een abonnement. Abonneren

Placeholder image

Inhoudsopgave

KOLOM Bert Krapels, Zonder care geen cure VAN DE REDACTIE THEMA I: OPLEIDEN, SUPERVISIE EN INTERVISIE -VERVOLG Pieter Remmerswaal en Joop Hellendoorn, Inleiding op het thema Ad de Gouw, Intervisie en ouderbegeleiding: een en al parallelproces 202 Bert Krapels, Doen of niets doen?- Over supervisie bij ouderbegeleiding Stephen A. Anderson, Margaret Schlossberg en Sandra Rigazio-Digilio, Gezinstherapeuten-in opleiding evalueren hun beste en slechtste supervisie-ervaring Pieter Remmerswaal en Roland van de Sande, (<Pakken ze het wel goed op?”- Lacunes in cursussen thuisbehandeling voor psychiatrisch-kwetsbare jongeren SURF&ZAP THEMA II: PLEEGZORG - VERVOLG Ineke Huibregtsen, Inleiding op het thema Bess Lindeman, Over mijn onbevlekte ontvangenis - En hoe ik er vanaf kwam Riet Portengen, Ouders en familie blijven ze Ineke Huibregtsen en Riet Portengen, Nabeschouwing RUBRIEKEN Je naaste buur is beter dan je verre broer | Anke Savenije, Het interculturele perspectief maakt het verschil Wellesnietes | Ingezonden brief in reactie op thema ‘Wat heet (nog) ouderbegeleiding?’ In gesprek met een onderzoeker | Thomas G. O’Connor, Wie iets aan criminaliteit wil doen, promoot interventies voor ouders LITERATUUR Recensies E.M. Baartman, Over de hoeksteen en kindermishandeling als toetssteen -- Joep Choy e.a., Moet-willige hulpverlening -- Joachim Duyndam, Twaalf vaders -- Bastiaan Geleijnse e.a., Ouders van nix -- Benjamin Pols, Alleen een moeder kan van zo’n jongen houden -- Roger Prott & Annette Hautumm, Twaalf principes voor een succesvolle samenwerking tussen ouders en professionals -- Fiet van Beek, Zo willen we het -- Els Lodewijks-Frencken en Jaap Lodewijks, Wachten op Zach Notabene

1-10-2005 -
Editie 3 - 2005
Ouderschapskennis
  • Samenvatting

    Het voledige artikel is beschikbaar na het afnemen van een abonnement. Abonneren

  • HTML

    Het voledige artikel is beschikbaar na het afnemen van een abonnement. Abonneren

  • PDF

    Het voledige artikel is beschikbaar na het afnemen van een abonnement. Abonneren

Placeholder image

Intervisie en ouderbegeleiding: Een en al parallelproces

Auteur beschrijft intervisie als een uitnodiging en stimulans open te staan voor andere perspectieven. Hij beschrijft de parallelle werking van leermomenten in intervisie op ouderbegeleiding. Hij betoogt dat deelnemen aan intervisie vooral een oefening in dóórvragen is: hulp bieden bij het zoeken van leervragen achter de vragen van de (collega-) inbrenger zonder gehinderd te worden door eigen vragen. Zo leert men ouders te helpen hun vragen achter de vragen te onderzoeken. Trefwoorden: intervisie, ouderbegeleiding, parallelprocessen Ad de Gouw is ouder- en gezinsbegeleider bij Stichting De Maashorst te Reek, en docent ouderbegeleiding en intervisiebegeleider in eigen praktijk. Adres: Oranje Nassaulaan 2, 5491 HJSint-Oedenrode. E-mail: a.degouw@chello.nl

1-10-2005 - Ad de Gouw
Editie 3 - 2005
Ouderschapskennis
  • Samenvatting

    Het voledige artikel is beschikbaar na het afnemen van een abonnement. Abonneren

  • HTML

    Het voledige artikel is beschikbaar na het afnemen van een abonnement. Abonneren

  • PDF

    Het voledige artikel is beschikbaar na het afnemen van een abonnement. Abonneren

Placeholder image

Kolom - Zonder care geen cure

Wanneer ouders mij bellen voor een afspraak probeer ik ze meteen af te schrikken met een wachtlijst van 6 maanden voordat ze hun probleem hebben verteld. Want als ik eenmaal hoor hoe ouders zich zorgen maken over hun kind of hoe het mogelijk te lijden heeft, dan dreig ik toch te bezwijken en zoek ik gaatjes in mijn agenda die er niet zijn. Ik kan niet zo goed tegen huilende moeders, tegen wanhopige mailtjes, tegen schrijnend onrecht. Ik kan mezelf verwijten dat ik te graag reddertje wil spelen of psychologiseren dat ik vermoedelijk wel iets wil compenseren, maar dat blijft theorie. Het helpt me niet van de te grote caseload en de te lange wachtlijst af. Het weerhoudt me er ook niet van om tussendoor voor ouders onderzoeken te becommentariëren waarmee zij met hun kind een eng bos van onduidelijke scholen zijn ingestuurd.

1-10-2005 - Bert Krapels
Editie 3 - 2005
Ouderschapskennis
  • Samenvatting

    Het voledige artikel is beschikbaar na het afnemen van een abonnement. Abonneren

  • HTML

    Het voledige artikel is beschikbaar na het afnemen van een abonnement. Abonneren

  • PDF

    Het voledige artikel is beschikbaar na het afnemen van een abonnement. Abonneren

Placeholder image

Literatuur - nota bene

Literatuur - nota bene

1-10-2005 -
Editie 3 - 2005
Ouderschapskennis
  • Samenvatting

    Het voledige artikel is beschikbaar na het afnemen van een abonnement. Abonneren

  • HTML

    Het voledige artikel is beschikbaar na het afnemen van een abonnement. Abonneren

  • PDF

    Het voledige artikel is beschikbaar na het afnemen van een abonnement. Abonneren

Placeholder image

Literatuur - Recensies

Literatuur - Recensies

1-10-2005 -
Editie 3 - 2005
Ouderschapskennis
  • Samenvatting

    Het voledige artikel is beschikbaar na het afnemen van een abonnement. Abonneren

  • HTML

    Het voledige artikel is beschikbaar na het afnemen van een abonnement. Abonneren

  • PDF

    Het voledige artikel is beschikbaar na het afnemen van een abonnement. Abonneren

Placeholder image

Nabeschouwing

‘Het valt telkens weer op, eigenlijk al een eeuw lang, hoe weinig tijd en ruimte ouders krijgen voor het herstel van hun mogelijkheden,’ constateerde Van Lieshout in een lezing over honderd jaar geworstel met ouders (2004). En hoe weinig ruimte het sociale netwerk krijgt om ouders daarbij te helpen, voegen wij toe na het lezen van dit thema. Is het niet verbijsterend dat in de casus van Lindeman de gouden kans van plaatsing in het sociale netwerk van moeder niet met beide handen wordt aangegrepen? Vier kinderen kunnen in één gezin én in het eigen netwerk worden opgevangen: hoe vaak krijgt de jeugdzorg zoiets voorgeschoteld? Het is niet onze bedoeling hulpverleners of instellingen te diskwalificeren, maar wél stellen we de vraag wat we van Lindeman’s ervaring kunnen leren. We weten immers allemaal dat haar ervaring niet uniek is. Hoe komt het dat de uitdaging van samenwerken met het sociale netwerk met zoveel tegenzin wordt aangegaan? Bij nadere beschouwing van de casus zijn er vier lijnen te onderscheiden: Moeder vraagt hulp bij het vinden van een oplossing voor haar kinderen. De hulpverlening helpt haar niet omdat men eerst duidelijkheid wil over wat moeder precies wil. Een bijzondere paradox. De professionals willen de regie houden, maar voeren die niet consequent. Ze grijpen in als ze vinden dat iets niet goed gaat, maar tussen die ingrepen door lijken ze achterover te leunen. Of ze zijn bezig met acties waarvan de netwerkpleegouders niet op de hoogte zijn. Zo worden ze een onbetrouwbare partner.

1-10-2005 - Ineke Huibregtsen en Riet Portengen
Editie 3 - 2005
Ouderschapskennis
  • Samenvatting

    Het voledige artikel is beschikbaar na het afnemen van een abonnement. Abonneren

  • HTML

    Het voledige artikel is beschikbaar na het afnemen van een abonnement. Abonneren

  • PDF

    Het voledige artikel is beschikbaar na het afnemen van een abonnement. Abonneren

Placeholder image

Ouders en familie blijven ze

Nederland schrikt telkens weer van berichten over ernstige kindermishandeling. Ze roepen vragen op over de kwaliteit van de jeugdzorg, maar leiden toch vooral tot de conclusie dat kinderen zo snel mogelijk bij ‘die ouders’ weg moeten. Hoeveel kansen moeten ouders krijgen? De gesprekken gaan over ouders die wel of niet voor hun kinderen mogen zorgen, over de rol van pleegouders en de professionele hulpverlening; ouders en kinderen zélf komen nauwelijks aan het woord; dat ze familie hebben en een sociaal netwerk wordt helemaal over het hoofd gezien. De auteur beschrijft hoe ouders op afstand worden gezet als een kind uit huis wordt geplaatst en hoe het ook anders kan. Hoe? Zij pleit voor hulpverlening die in het belang van het kind de ouders erbij houdt met hulp van familie en het sociale netwerk. Zij waarschuwt ook voor het organiseren van een familienetwerkberaad als modieus ‘kunstje’ of als laatste redmiddel bij falende hulp. Ouders en kind zijn slechts gediend met hulpverlening die oprecht overtuigd is van de kracht van ouders, familie en sociaal netwerk. Trefwoorden: pleegzorg, netwerkplaatsing Drs. Riet Portengen mld werkte jarenlang in de jeugdzorg. Zij heeft nu een eigen bureau voor methodiek-, organisatie- en beleidsontwikkeling (TOPIC). Zij geeft trainingen, coacht implementatietrajecten en ondersteunt beleidsontwikkelingen. Naast inhoudelijke onderwerpen in de jeugdzorg richt zij zich op leren, ontwikkelen en kennismanagement binnen organisaties. Adres: topic@globalxs.nl / www.leerarchitectuur.nl

1-10-2005 - Riet Portengen
Editie 3 - 2005
Ouderschapskennis
  • Samenvatting

    Het voledige artikel is beschikbaar na het afnemen van een abonnement. Abonneren

  • HTML

    Het voledige artikel is beschikbaar na het afnemen van een abonnement. Abonneren

  • PDF

    Het voledige artikel is beschikbaar na het afnemen van een abonnement. Abonneren

Placeholder image

Over mijn onbevlekte ontvangenis - En hoe ik er vanaf kwam

Een pleegzorgfeuilleton in 15 afleveringen 1. Hoe het begon Eerst kenden we elkaar nog niet zo goed, Ka & Pa, Dartel en ik. Toen gingen we samen voor vier kinderen zorgen: de jongen Bink, de tweelingzussen Egel en Glans, en nog een jongen, Zeuntje. Ooit was ik lid van dezelfde studentenvereniging als hun moeder, Aimée. Toen ze met een studiegenoot trouwde, verloor ik haar uit het oog. Af en toe hoorde ik nog wel wat over haar. Haar man zou na de geboorte van hun eerste kind ziekelijk jaloers zijn geworden; er was spra-ke van zware mishandelingen. Ik hoorde het allemaal via via; het fijne wist ik er niet van. Later liep ik Aimée weer tegen het lijf, in de stad waar ik voor mijn werk was gaan wonen. Na allerlei omzwervingen was ze hier kort geleden met haar kinderen onder een schuilnaam op een geheim adres beland. Ze schrok toen ze me zag. Ze was al jaren op de vlucht voor haar, inmiddels voormalige, man. De verhalen over zijn gewelddadigheid bleken waar te zijn. In het begin had ze zelf nauwelijks kunnen geloven wat haar overkwam en jarenlang had ze geprobeerd met therapieën het tij te keren. Er waren goede periodes geweest, en een paar keer waren die bezegeld met een nieuwe zwangerschap. Maar daarna ging het steeds weer, en verder, bergafwaarts. Uiteindelijk was Aimée met de vier kinderen vertrokken. Voor de geestelijke gezondheid van haar ex was dat de genadeklap. Als een bezetene was hij haar na gaan jagen. Vandaar de geheime adressen. Haar voorlaatste schuilplaats was op mysterieuze wijze in vlammen opgegaan. Er werden bewijzen van brandstichting gevonden, maar geen concrete aanwijzingen die in de richting van haar ex wezen. Weer was ze met de kinderen naar een andere stad vertrokken. Om nu iedere kans op ontdekking uit te sluiten, had ze alle contacten met haar oude kennissenkring verbroken.

1-10-2005 - Bess Lindeman
Editie 3 - 2005
Ouderschapskennis
  • Samenvatting

    Het voledige artikel is beschikbaar na het afnemen van een abonnement. Abonneren

  • HTML

    Het voledige artikel is beschikbaar na het afnemen van een abonnement. Abonneren

  • PDF

    Het voledige artikel is beschikbaar na het afnemen van een abonnement. Abonneren

Placeholder image

“Pakken ze het wel goed op?”

In Jeugdhulpverlening, Jeugdbescherming en Jeugd-GGZ schieten nieuwe opleidingstrajecten voor intensieve thuishulpverlening als paddestoelen uit de grond. In Nederland kennen we er meer dan 50. In deze vorm van bijscholing wordt echter nauwelijks aandacht besteed aan het specifieke van menig psychiatrisch getint probleem, noch aan het specifieke van oudergericht werken. Een vergelijking met ‘vermaatschappelijkings-trajecten in de volwassenen- psychiatrie biedt aanknopingspunten voor betere indicatiesteling, en voor profilering en deskundigheidsbevordering van de thuisbehandelaar. Denk aan diagnostiek, psychiatrische kennis, ouderschapskennis en training in ouderbegeleiding. Supervisie en werken vanuit een multidisciplinair team zijn daarbij noodzakelijk. Trefwoorden: ouderbegeleiding, thuisbehandeling, psychiatrisch-kwetsbare jongeren Pieter Remmerswaal is docent/supervisor ouderbegeleiding in eigen praktijk en Roland van de Sande MSC, is verplegingswetenschapper en GGZ-docent bij Hogeschool Utrecht. Beiden zijn opleidingsfunctionaris bij Stichting De Jutters, Centrum voor Jeugd-GGZ Haaglanden te Den Haag. Adres: Dr. van Welaan 2, 2566 ER Den Haag, Tel. 070-3737500. E-mail: RemmerswaalPi@debanjaard.com en SandeR@dejutters.com Gebruikte afkortingen: GGZ: geestelijke gezondheidszorg

1-10-2005 - Pieter Remmerswaal en Roland van de Sande
Editie 3 - 2005
Ouderschapskennis
  • Samenvatting

    Het voledige artikel is beschikbaar na het afnemen van een abonnement. Abonneren

  • HTML

    Het voledige artikel is beschikbaar na het afnemen van een abonnement. Abonneren

  • PDF

    Het voledige artikel is beschikbaar na het afnemen van een abonnement. Abonneren

Placeholder image

Surf & zap

Surf & zap

1-10-2005 - Alice van der Pas
Editie 3 - 2005
Ouderschapskennis
  • Samenvatting

    Het voledige artikel is beschikbaar na het afnemen van een abonnement. Abonneren

  • HTML

    Het voledige artikel is beschikbaar na het afnemen van een abonnement. Abonneren

  • PDF

    Het voledige artikel is beschikbaar na het afnemen van een abonnement. Abonneren

Placeholder image

Thema I: ‘Opleiden, supervisie en intervisie - vervolg’ | Inleiding op het thema

Inleiding op het thema In oktober 2000 verscheen in dit tijdsschrift een thema over ‘supervisie en intervisie’. Het zijn dé methoden van vakontwikkeling voor ouderbegeleiders. Beloofd werd een vervolg, en vijf jaar later zijn we zover. Waren alle vorige bijdragen van de hand van maatschappelijk werkers/ouderbegeleiders, ditmaal komen ook gezinstherapeuten aan het woord, een kindertherapeut/supervisor en een verplegingswetenschapper.

1-10-2005 - Pieter Remmerswaal en Joop Hellendoorn
Editie 3 - 2005
Ouderschapskennis
  • Samenvatting

    Het voledige artikel is beschikbaar na het afnemen van een abonnement. Abonneren

  • HTML

    Het voledige artikel is beschikbaar na het afnemen van een abonnement. Abonneren

  • PDF

    Het voledige artikel is beschikbaar na het afnemen van een abonnement. Abonneren

Placeholder image

Thema II: Pleegzorg | Inleiding op het thema

In maart 2003 hebben we een heel nummer gewijd aan de pleegzorg. Dat vroeg om een voortzetting, omdat het onderwerp breed en complex is en omdat het veel discussie opriep. Discussie over de positie van ouders, de plek die zij mogen innemen in de driehoek ouders-kind-pleegou-ders. En discussie over de mate waarin familie en het sociale netwerk van ouders aandacht verdienen. Bess Lindeman beschrijft levendig de succesvolle plaatsing van vier kinderen in het sociale netwerk van hun overleden moeder. Maar het succes kwam niet vanzelf. Deze casus is vooral een verbijsterend verslag van de onmogelijkheden die toegewijde en bekwame netwerkleden op hun weg vinden. Het meest verbijsterend is dat het verhaal zo herkenbaar is. Hoe lukt het zoveel hulpverleners iedere keer weer om de netwerkpleegouders het gevoel te geven dat ze lastpakken zijn en ‘het belang van het kind’ in de weg staan — of om hen te schofferen, zoals Lindeman het uitdrukt — terwijl ze van geluk mogen spreken dat die mensen zich 24 uur per dag voor vier kinderen inzetten? Waarom participeren mensen die belangrijk zijn voor ouders en kinderen niet vanzelfsprekend bij het vinden van oplossingen? Mensen die de ouders en kinderen vaak veel beter kennen dan welke hulpverlener dan ook.Waarom niet verbinden en samenwerken, in plaats van in conflict, concurrentie of weerstand te schieten? De casus blijft het antwoord schuldig; in de nabeschouwing op het thema gaan Huibregtsen en Portengen ernaar op zoek.

1-10-2005 -
Editie 3 - 2005
Ouderschapskennis
  • Samenvatting

    Het voledige artikel is beschikbaar na het afnemen van een abonnement. Abonneren

  • HTML

    Het voledige artikel is beschikbaar na het afnemen van een abonnement. Abonneren

  • PDF

    Het voledige artikel is beschikbaar na het afnemen van een abonnement. Abonneren

Placeholder image

Van de redactie

In dit nummer komen thema's aan bod die we eerder behandelden, maar waar we nog lang niet over uitgepraat zijn. In 2000 werd in het thema 'Supervisie en Intervisie' besproken waarom het belangrijk is dat hulpverleners, en in het bijzonder ouderbegeleiders 'levenslang' gebruik maken van vormen van supervisie of intervisie.

1-10-2005 - Ineke Huibregtsen
Editie 3 - 2005
Ouderschapskennis
  • Samenvatting

    Het voledige artikel is beschikbaar na het afnemen van een abonnement. Abonneren

  • HTML

    Het voledige artikel is beschikbaar na het afnemen van een abonnement. Abonneren

  • PDF

    Het voledige artikel is beschikbaar na het afnemen van een abonnement. Abonneren

Placeholder image

Welles nietes

Ingezonden brief in reactie op thema ‘Wat heet (nog) ouderbegeleiding?' Beste Redactie, Het schrijven van een casus voor Ouderschap & Ouderbegeleiding met het oog op het stimuleren van de discussie ‘wat is (nog) ouderbegeleiding?’ was een hachelijke onderneming. Het was lastiger dan een gemiddelde therapie. Het trof me hoe ik opnieuw het parallelproces ervoer: de verwachtingen zijn hoog, de belangen afgeleid, de eisen aan de taak niet echt concreet, alhoewel je meteen merkt wanneer je niet voldoet. De normen voor een goede ouder verschillen en voor zover ze overeenkomen zijn ze waarschijnlijk in het collectieve bewustzijn opgeslagen en ook de normen voor een goede ouderbegeleider zijn nog niet gedefinieerd. Wanneer je beschrijft wat je doet en waarom, stel je je feitelijk functioneren en je aanpak ter discussie en je voelt je kwetsbaar. Het lijkt of niet alleen je gedrag maar je hele persoon ter discussie staat, en dit terwijl je er zo van overtuigd bent dat ‘het juiste doen’ zo belangrijk is.

1-10-2005 - Anne-Marie Linnenkamp
Editie 3 - 2005
Ouderschapskennis
  • Samenvatting

    Het voledige artikel is beschikbaar na het afnemen van een abonnement. Abonneren

  • HTML

    Het voledige artikel is beschikbaar na het afnemen van een abonnement. Abonneren

  • PDF

    Het voledige artikel is beschikbaar na het afnemen van een abonnement. Abonneren

WTA

WTA (Het Wetenschappelijk Tijdschrift voor Autisme) is een peerreviewed tijdschrift met als doelstelling het bevorderen van de verspreiding van wetenschappelijk gefundeerde kennis over het spectrum van autismestoornissen in het Nederlands taalgebied. De verbreding van het wetenschappelijk fundament is gericht op de verbetering van de positie van mensen met autisme in de samenleving in de meest brede zin van het woord.

Naar de website.



Ouderschapskennis

Ouderschapskennis, voor opvoedondersteuners en ouderbegeleiders, is een tijdschrift voor de studie van ouderschap en ouderschapsproblematiek. De redactie van Ouderschapskennis weet uit ervaring wat de dagelijkse dilemma’s op de werkvloer van ouders, ouderbegeleiders en opvoedondersteuners zijn.

Naar de website



Waardenwerk

Tijdschrift Waardenwerk richt zich op het onderzoeken en ondersteunen van werken aan waarden op drie, onderling samenhangende niveaus: het niveau van de persoonlijke bestaansethiek, het niveau van werk en professioneel handelen en het niveau van organiseren en besturen.

Naar de website



Participatie en Herstel

‘Participatie en Herstel’ is een voortzetting van het Tijdschrift voor Rehabilitatie en Herstel. Het richt zich op ondersteuning van maatschappelijk herstel, sociale inclusie en het tegengaan van maatschappelijke uitsluiting van mensen met een verslaving of met forensische problematiek.


Naar de website